Terwijl ik normaal gesproken van de ene vergadering naar de andere ga, lig ik nu op een strandbedje in de tuin. Na een week begin ik de fractieavonden op maandag te missen. Zijn de vergaderingen soms saai? Zeker. Maar ze zijn ook leuk, bijvoorbeeld als John weer een grappige opmerking maakt. Indrukwekkend: als Mark zich dossiers van jaren geleden herinnert. Activerend: als Ernst de discussie met je aangaat. Bewonderenswaardig: wanneer Bert iedere mail van inwoners uiterst serieus neemt. En leerzaam: dankzij de kennis en de diversiteit van het fractieteam. De gedachte dat wij de ‘inwoners’ dienen, maakt het geheel extra bijzonder. Of moet ik ‘burgers’ zeggen?
Na een van mijn eerste avonden bij Gemeentebelang stelde ik mezelf de vraag: waarom spreken we hier steeds van ‘inwoners’ in plaats van ‘burgers’? Ik was gewend om het woord 'burger' te gebruiken, maar onze fractievoorzitter corrigeerde mij met de opmerking: "Een burger hoort op een broodje en eet je bij de McDonald's; wij hebben het over ‘inwoners’." Deze uitspraak, afkomstig van Christianne van der Wal, is hier goed bekend. Tijdens vakken als ‘Klassieken’ hebben Mill en Machiavelli het toch altijd over ‘burgers’. Ook overheidsinstellingen gebruiken de term ‘burger’. In eerste instantie dacht ik dat ik bij D66 terecht was gekomen, waar je extra voorzichtig moet zijn met je woordkeuze om niemand te kwetsen. Hoewel ik mij inmiddels dankzij Mark heb aangepast, blijf ik benieuwd naar de oorsprong van dit onderscheid.
De oorsprong van ‘de burger’
Het woord 'burger' werd oorspronkelijk gebruikt om mensen aan te duiden die in een 'burg' woonden, en is later algemeen geworden om inwoners van een staat te beschrijven. Dit begrip impliceert indirect een machtsverhouding. "Men is burger ten opzichte van medeburgers, maar vooral tegenover bestuurders en ambtenaren van de overheid," lees ik. Hiermee wordt een tegenstelling tussen 'wij' en 'zij' gesuggereerd. Dat is natuurlijk een misvatting, want de overheid vormen we gezamenlijk, toch? Deze scheiding tussen 'wij' en 'zij' zie ik zelfs bij studenten. Vooral binnen studentenverenigingen wordt het woord 'burgers' gebruikt om niet-studenten aan te duiden. Het lijkt erop dat als je geen 'burger' bent, je jezelf als hoger geplaatst beschouwt en je onderscheidt van de civiele maatschappij.
Ik kan niet kiezen
Het lijkt er dus inderdaad op dat de termen 'bewoners' of 'inwoners' beter gekozen zijn. Onderzoek bevestigt dat deze woorden vriendelijker overkomen dan 'burgers', omdat ze verwijzen naar een locatie in plaats van een machtspositie. Echter blijft het gebruik van de term 'inwoners' niet zonder risico; ook dit woord impliceert een 'wij' tegenover een 'zij'. Vanuit dit 'wij'-perspectief komen we tot twee andere begrippen: de 'ambtenaar' en de 'bestuurder' binnen een gemeente (locatie). Waar de ambtenaar vroeger primair ten dienste stond van het bestuur, is de inwoner tegenwoordig minstens even belangrijk geworden. De ambtenaar heeft nu de taak om zowel de bestuurder als de inwoner te dienen. Maar wie denkt dat ambtenaren zelf ook inwoners zijn, vergist zich. Wanneer een ambtenaar de eed aflegt, distantieert hij of zij zich in feite van de samenleving. Hierdoor wordt de stelling dat de term 'inwoners' losstaat van macht en enkel verbonden is met locatie, door deze complexiteit lastig te handhaven.
Wat maakt het ook uit
Ik ben dan ook van mening dat volksvertegenwoordigers, bestuurders, studenten en overheden rekening zouden kunnen houden met de woordkeuze. Maar ze zouden zeker niet gecanceld moeten worden als ze dat niet doen. Het is duidelijk een kwestie van voorkeur binnen een dilemma zonder eenduidig juiste of foute keuze. Sterker nog, men zou kunnen stellen dat er grotere kwesties zijn die onze aandacht verdienen. Maar goed, waar moet ik anders over schrijven tijdens het zomerreces wanneer de zon schijnt. Dan haal ik maar een linkse hobby van stal: het zoeken naar problemen die er eigenlijk niet zijn.
Lloyd-Leonard Opdam
Fractieondersteuner Gemeentebelang Harderwijk-Hierden
Reactie plaatsen
Reacties